Vandaag is het precies veertig jaar geleden dat ik mijn vijfde balletvoorstelling zag. Het was een gemengde voorstelling door het Ballet van Vlaanderen, iets wat Robert Denvers later “a mixed bill” zou noemen, maar in die tijd was Jeanne Brabants nog de directrice van het gezelschap. In de inleiding van mijn recensie voor De Rode Vaan steek ik een beetje de draak met “mijn collega Jan Draad”, terwijl ikzelf natuurlijk Jan Draad ben, of liever gezegd: was. Dat maakte nu eenmaal deel uit van het spel om de lezer met al die pseudoniemen af en toe op een verkeerd been te zetten…

Toen collega Jan Draad Jeanne Brabants, directeur van het Ballet van Vlaanderen, aan het lijntje had gehad (rv nr.36), had hij langs zijn neus weg beloofd even langs te lopen op de première in de Gentse Opera. Maar wie hebben we niet gezien ? Draad natuurlijk ! En daarom moest ondergetekende alweer het zaakje opknappen, al kan die in het geheel geen balletkenner worden genoemd omdat-ie daarvoor amper twee voorstellingen van het Ballet van Vlaanderen en twee van het gezelschap van Béjart had gezien.
Maar goed, toeval wil dat bij die schrale oogst ook de Boléro-versie van Béjart zat (met de magistrale Jorge Donn), zodanig dat het eerste onderdeel van het programma, eveneens Ravels Boléro maar dan in een choreografie van Sigurd Leeder, aan een referentiepunt kon worden getoetst. En dat viel jammer genoeg erg negatief uit voor het BVV. Van het bezetene, het exotische/erotische van Ravels meesterwerk (zoals dit b.v. tot uiting komt in de fameuze passage uit Jef Geeraerts‘ « Black Venus » als Mbala een dans improviseert op deze muziek) kwam niets over. Integendeel, de klemtoon werd gelegd op het anekdotische karakter, namelijk de Spaanse afkomst van de dans.
De tweede Belgische première voor die avond, « Symphony in three movements » van Stravinsky (muz.) en Christe (chor.), was al heel wat beter. Zowel de componist als de choreograaf wilden beelden oproepen die men met oorlog in verband brengt. En dat gebeurde zeer effectief, mede door het mooie, kil-blauwe kleurenspel van Keso Dekker in decor en kostuums.
Volgens insiders werd er ook in « Symphony » echter nog te veel « gesprongen » en « gelopen », zodanig dat we zouden kunnen stellen dat tijdens de rust er een gelijkspel op het bord stond. De tweede helft zou ons dus wegwijzer moeten maken.
En dat lukte al meteen. De herneming van « La Péri » (componist: Paul Dukas, choreografie: John Butler) wist ons dadelijk te bekoren. Primo omdat dit het eerste « verhalende » ballet van de avond was, een genre dat wij persoonlijk moeilijker vinden dan een « beschrijvend » ballet daar men er gemakkelijker in cliché’s vervalt. Maar die klippen werden omzeild en mede door een prachtige pas-de-deux van Mary-Celeste Hammel en Pavel Vokoun (*), in een verfijnde aankleding van Jean De Vuyst, werden wij ten zeerste beroerd. Een tweede reden was dan nog dat hier ook reeds een voorproefje werd opgediend van de erotische sfeer die de eigenlijke creatie, nl. de Venusberg-bacchanaal van Wagner, moest kenmerken.
Voor die creatie waren de verwachtingen hooggespannen maar ze werden toch ingelost. Ook hier weer droegen twee voordansers (Tatjana Berini en vooral David Krügel) het geheel, dat van een sprankelende zinnelijkheid getuigde. Conclusie : drie op vier. Dat is onderscheiding zeker ?

Referentie
Ronny De Schepper, Geef ons nog zo’n Bacchanalen!, De Rode Vaan nr.41 van 1983

(*) Vijf jaar geleden kwam er een reactie van Beatrice Leonard Lomami, die naar eigen zeggen contact met hem had verloren in Antwerpen in 1987. Aangezien daarop nog steeds geen reactie is gekomen en ik graag mensen (terug) bij elkaar breng, geef ik nogmaals het mailadres waarop men haar kan contacteren: mediconsults@yahoo.fr

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.