Ter gelegenheid van het wereldkampioenschap veldrijden zijn er een paar dingen gebeurd waardoor ik toch even mijn mening wil ventileren over supporteren…

1.Supporteren doe je vóór iemand, niet tégen iemand
Daarom ben ik een wielerliefhebber en geen voetbalfan. Ik heb de indruk dat in de wielerwereld het respect voor de tegenstander over het algemeen wel groot is. Juist in het kleine wereldje van het veldrijden (en precies dààrom hou ik er zo van, omdat het zo’n klein wereldje is, bedoel ik) durven zich wel al eens incidenten met spuwen of bier gieten voordoen (denk aan Richard Groenendaal of Sven Nys indertijd of aan Lars Van der Haar op het WK in Zolder) en daar schaam ik me dan diep voor. Ongetwijfeld is de drank hier de grootste boosdoener.
In het voetbal daarentegen lijkt supporteren voor een ploeg soms eerder uit te draaien op haat tegen de tegenstander. Vandaar ook de vele vechtpartijen. Voorbeelden daarvan zijn er legio, maar een grappig incident heb ik altijd dat van mijn vriend Johan de Belie gevonden, die op schoolreis verplicht was om een voetbalwedstrijd op Wembley bij te wonen, ook al kent hij helemaal niets van voetbal. Zoals dat gewoonlijk gaat, kwamen de leerlingen van het Sint-Jozef-Klein-Seminarie in een bepaald vak terecht en, gewoon om wat lol te maken, besloot Johan voor de àndere ploeg te gaan supporteren. Nou, dat is hem niet goed bekomen… Ik denk ook altijd aan de minder leuke anekdote hoe mijn (nog kleine) kinderen, die – in het Waasland wonende – sjaals en mutsen van S.K.Beveren droegen, in café De Gentenaar werden lastig gevallen door een dronken A.A.Gent-supporter.
2.Supporteren doe je niet voor de beste, maar voor…
Ja, voor wie eigenlijk? Laat ik het gemakshalve “de sympathiekste” noemen. En dan nog de sympathiekste in JOUW ogen natuurlijk. Om te bepalen wie echt de sympathiekste is, bestaan er nu eenmaal geen regels en bovendien zijn sommige uitspraken voor de ene erg grappig en sympathiek, terwijl iemand anders zich aan diezelfde uitspraken dood zou ergeren.
Nu zie ik je op basis van bovenstaande foto al zeggen: niet voor de beste supporteren, dat is wel erg makkelijk gezegd voor een Van Looy-supporter. En het is wààr. Rik Van Looy was op een bepaald moment de beste renner van zijn generatie. Maar ik was vooral supporter in… het Merckx-tijdperk. Dan heb ik de ouder wordende Rik Van Looy met hand en tand moeten verdedigen. Dus in zekere zin supporterde ik toen ook al voor de underdog, zoals ik gewoonlijk doe. Al spelen er vaak toch nog andere redenen mee. Waarom was ik zo’n grote supporter van de Australische sprinter Ron Baensch b.v.? Gewoon omdat hij toevallig ook Ron heette? En voor Richard Bukacki? Omdat mijn beste vriend Erik Westerlinck zo’n grote supporter van hem was? Dat zal wel meegespeeld hebben in het begin, maar dat is niet genoeg natuurlijk…
3.Supporteren stopt niet aan de landsgrenzen 
En zo komen we dan uiteindelijk toch bij het WK veldrijden terecht. Sanne Cant heeft het vrouwenveldrijden in Vlaanderen op de kaart gezet en verdiende daarvoor ooit wel eens een wereldtitel, maar gisteren kon ik onmogelijk blij zijn met haar winst tegen Marianne Vos. Een winst die er overigens nooit gekomen was, mocht de ketting van Marianneke er niet zijn afgegaan. Ik had de Nederlandse dus liever haar achtste titel zien behalen. Ik weet niet waarom maar ik heb het zo niet voor Sanne Cant. Het moet te maken hebben met een paar incidenten die zich in het verleden hebben voorgedaan, waarbij ze volgens mij nogal onnodig agressief heeft gereageerd. Terwijl Marianne Vos een droom van een meisje is. Vriendelijk, lief, welbespraakt, ja zelfs mooi, wat ook een criterium kan zijn om voor iemand te supporteren, als je het mij vraagt. En ja, ze is een Nederlandse, maar indien in 1830 die Stomme van Portici er niet geweest was, betekende dat ook op de dag van vandaag nog dat ze een landgenote zou zijn geweest.
Idem dito bij de mannen, waarbij ik verondersteld word te supporteren voor Wout Van Aert en tégen Mathieu Van der Poel, terwijl mijn hart sowieso al meer bij de zoon van Adri lag (nog meer bij zijn broer David eigenlijk). Maar na het incident met Kevin Pauwels heeft Wout Van Aert het bij mij helemààl verkorven. Kevin tacklen omdat hij niet goed uit zijn woorden komt, dat is laag, zeer laag. En als je mijn mening wil over het incident zelf: als Kevin het uit zichzelf op het internet heeft geplaatst, was het zonder enige bijbedoeling. Als er wél al bijbedoelingen waren, dan is het Jurgen Mettepenningen die hem ertoe heeft aangezet. Waarmee ik Kevin nu ook weer niet heilig wil verklaren, want hij is b.v. helemaal geen ploegrenner. Zijn ploegmaten mogen soms al blij zijn als hij niet TEGEN hen rijdt. Maar toch zal ik deze namiddag voor Kevin supporteren. En voor Mathieu natuurlijk.

Mijn oudste stiefdochter reageerde hierop (op Facebook) met de uitroep: “Dat de beste – of de sympathiekste – moge winnen!”
Of de sympathiekste heeft gewonnen, dat moet – zoals gezegd – ieder maar voor zichzelf uitmaken, maar de beste heeft zeker niet gewonnen.
Van bij de start ging Mathieu Van der Poel er als een pijl uit een boog vandoor, op weg – zo leek het – om net als Joris Nieuwenhuys bij de beloften aan een indrukwekkende solo te beginnen.
Of toch niet helemaal, want in zijn wiel zat een verrassende Kevin Pauwels (normaal gezien geen goede starter). Helaas nog voor de eerste ronde ten einde was, was Kevin reeds weggevallen door een lekke band, de eerste in een eindeloze reeks, waarbij sommige renners (zoals Lars Boom of Marcel Meisen b.v.) zelfs uit de wedstrijd moesten stappen omdat ze geen wielen meer in voorraad hadden.
Ook Van der Poel reed drie keer lek en telkens werd hij dan ook bijgehaald door Wout Van Aert. Maar telkens opnieuw reed hij er ook weer van weg. Behalve de vierde keer, toen hij lek reed nog voor hij de aankomstlijn had gepasseerd (de post lag m.a.w. nog ver weg). Toen nam Van Aert dertig seconden voorsprong, die Van der Poel niet meer zou kunnen dichtrijden.
Het dient gezegd: door een meesterzet had Niels Albert er wel voor gezorgd dat Van Aert slechts één keer is lek gereden (en dan nog net voor de post). Zijn idee om oude Michelin-banden te gebruiken was geniaal. Het verklaarde misschien wel waarom Van Aert onder normale omstandigheden Van der Poel niet kon volgen, want deze banden waren wel heel erg stroef. Maar juist daarom bleef Van Aert dus van pech gespaard en werd hij alsnog wereldkampioen vóór een ontroostbare Mathieu Van der Poel…

Ronny De Schepper

P.S. Bij het herlezen, vijf jaar na de feiten, stel ik vast dat ik ondertussen toch weer ben bijgedraaid wat Sanne Cant en Wout Van Aert betreft. Dat is trouwens een aspect dat ik vergeten ben te behandelen: hoe het supporteren voor iemand kan wijzigen met de loop der jaren. Waarom Sanne in mijn gratie is gekomen, weet ik eigenlijk niet goed (misschien omdat ze nu een underdog is geworden?), maar bij Wout Van Aert heeft het ongetwijfeld te maken met zijn fantastische prestaties op de weg. En, eerlijk wezen, de mooie tweets die hij er dan vaak laat op volgen. En voor wie zal ik dit jaar – bij afwezigheid van Wout en Mathieu – dan supporteren? Dan toch maar voor een Vlaming? Eli Iserbyt was over het hele seizoen duidelijk de beste, maar ik had toch meer voor Quinten Hermans, die nu helaas door corona moet thuisblijven. Het zal dus uiteindelijk weer een buitenlander worden: Thomas Pidcock, de pittige pitbull uit Engeland (al heb ik ook nog altijd een soft spot voor Lars Jack Russell van der Haar…)

Een gedachte over “Vijf jaar geleden: mijn mening over “supporteren”

  1. Het incident met Van Aert over Pauwels kan ik me zelfs niet meer herinneren.

    Het gedrag van Cant zou ik eerder defensief noemen dan agressief, ze ijkt me ook niet zo heel sociaal vaardig.
    Vos daarentegen lijkt de charme zelf maar dat is ook ooit anders geweest, zeker in haar jonge jaren kon Vos chagrijnig en zelfs agressief uit de hoek komen. Zoals ze zelf ooit vertelde, na verlies was ik vaak niet benaderbaar en durfde ik in colère met mijn fiets gooien. Met de jaren heeft ze zich sociaal wensbaarder leren gedragen. De rol van haar religieus leven hierin is voor mij een vraagteken.

    Bij mezelf merk ik op dat ik vaak supporter voor een type-renner, niet perse landgenoten. De aanvaller, hij die durft te verliezen. Geen berekende renners die je pas in de laatste km ziet dus.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.