Het is vandaag 305 jaar geleden dat de zeevaarder Lemuel Gulliver, ontsproten aan de fantasie van de Ierse schrijver Jonathan Swift, is teruggekeerd van zijn fantastische reizen…

63 jonathan swift

De reiziger komt echter nooit echt thuis, hij is steeds en overal op doortocht, op passage. Wat reizen verheft tot een ingesteldheid, tot een emotionaliteit, die in tegenstelling tot toerisme, altijd en overal, zonder verplaatsing ook, kan gebeuren. « Hij is overal geweest, hij die alles heeft verloren, hij die nooit iets heeft bewaard; geef de reiziger het woord, laat de reiziger vertellen, maar hij schudt zijn hoofd en wacht; hij heeft overal gezocht, hij heeft nergens iets gevonden en hij heeft niets meegebracht. Hij zegt: ik ben veranderd, ik ben hier niet meer thuis… » (Lennart Nijgh).
Ooit ontsloot een vriendin een gammele, vuilgroeve deur, die zich tussen twee herenhuizen bevond. En opende daarmee het perspectief op een beluik, een besloten hofje waar kasseistenen overwoekerd werden door onkruid; de huisjes rondom waren bijna allemaal vervallen. Met de simpele handeling, het openen van een deur die tussen de boulevardgevels niet opviel, leerde zij me wat doordacht reizen betekent. Het was de stap in een totaal andere, onbekende en irreële wereld. Het ruimtelijke reisaspect was klein, enkele stappen; veel groter was de reis in de tijd die ons van de grootstad naar eeuwen terug bracht. Het was de trip van de warmte en het scherpe zonlicht met genadeloze contouren, naar de koelte van een schaduw die ons mild ontving. Het was de sensatie geconfronteerd te worden, in de luide namiddagdrukte van een grootstad, met de huiver dat achter je de schim van de Golem zijn hand naar je zou reiken, een Golem die je dus toch ruimtelijk bijna duizend kilometer voerde en van daaruit ook de literaire reis van de verbeelding opstartte. Het was het wegvallen van de massa, de sensatie van de eenzaamheid; het ontdekken van nieuwe emoties, het herontdekken van verloren gewaande emoties. Het was de gefantaseerde reis van Alice, van Gulliver, van Bilbo Balings. En het zou dus ook de reis van een herinnering worden : het nu teruggrijpen, het nu noteren van indrukken… wat de cirkel die elke reis is, voorlopig sluit : de reiziger die daar toen vertrok, is er vandaag weergekeerd, eventjes, op doortocht. En sluit eigenhandig de deur van het beluik.

01 paul young

Flight 206 for Luggnagg
Eén der beroemdste gefantaseerde reizen, de roman van Jonathan Swift die in 1726 gepubliceerd werd, « Gulliver’s Travels » is weer als complete uitgave op de markt (Manteau, Antwerpen, 1987; 346 blz) en het lezen overwaard. Natuurlijk kennen we allemaal de ruggengraat van de eerste helft van het boek, de delen 1 (bezoek aan Lilliput) en 2 (Brobdingnag, het reuzenland), maar dan meestal in zeer verkorte en vooral van alle impact ontdane versie voor kinderen. En hoewel Swift een boeiend verteller was, blijkt het facet spanning toch secundair en is het vooral de ironische kijk op de toenmalige instellingen en vooral op het menselijke ras in het algemeen, die « Gullivers Reizen» tot een sprankelend, onderhoudend, grappig en leerrijk boek maken.
« De knapste van die hofdametjes, een guitige dartele meid van zestien jaar, zette me soms schrijlings op een van haar tepels en haalde nog veel andere kunstjes met mij uit… » verhaalt captain Lemuel Gulliver over zijn bezoek aan Brobdingnag, het land der reuzen (*). Waarheen reizen zoal leiden kunnen; en denk je de pret in van zo’n reuzin die een handig wezen op minder toegankelijke plekjes kan droppen ter verstrooiing en tot nut van ’t algemeen.
Interessant is ook de evoluerende visie van wereldreiziger Gulliver, die eerst de fouten van de anderen ziet en langzaam aan zelfbewustzijn wint en zijn kritische kijk op de medemens laat primeren boven zijn vaderlandsliefde; wat zijn finale terugkeer bij vrouw en kinderen, na 16 jaar en 7 maanden van omzwervingen, voor hem niet makkelijk maakt. Ironie en sarcasme en inzicht vormen een barrière om « normaal » in de maatschappij te functioneren.
De weigering iets bij te leren
In deel 1 is het de hoogmoed der Lilliputters die precies door hun formaat nog potsierlijker wordt, hun vooroordelen, hun bekrompenheid, de weigering iets bij te leren, die op de korrel genomen wordt; naast de belachelijke motieven van hun onderlinge twisten: het dragen van hoge dan wel lage hakken, het probleem aan welke kant van een ei je het kopje moet afslaan…
In deel 2 wordt via een omgekeerd proces, nl. na een verdediging van het mensdom door Gulliver (daar Grildrig genoemd) in een vlijmscherpe commentaar door de reuzenkoning, het proces van het menselijke brein gemaakt : « Mijn kleine vriend Grildrig, ge hebt een zeer bewonderenswaardige lofrede op uw land gehouden. Ge hebt zonneklaar bewezen dat onwetendheid, luiheid en verdorvenheid de ware vereisten zijn om als wetgever te kunnen optreden en dat de wetten het best worden verklaard, uitgelegd en toegepast door diegenen wier belang het is ze te verdraaien, te vertroebelen en te ontduiken en wier gaven hen daartoe in staat stellen. Ik neem bij ulieden enige contouren waar van een bestel, dat in zijn oorspronkelijke vorm wellicht draaglijk is geweest; maar ze zijn deels uitgewist en anderdeels helemaal verdoezeld en bezoedeld door misbruiken. Uit al wat ge gezegd hebt blijkt geenszins dat ook maar één voortreffelijke hoedanigheid vereist wordt voor het verwerven van een hoge positie in uw land en veel minder nog, dat mannen worden geadeld om hun deugd, geestelijken bevorderd om hun vroomheid of geleerdheid, krijgslieden om hun beleid of hun moed, rechters om hun onkreukbaarheid, wetgevers om hun vaderlandsliefde, of raadslieden om hun wijsheid. ( .. ) dat het gros van uw landgenoten uit het schadelijkst ras van weerzinwekkend klein ongedierte bestaat, dat de natuur ooit op de aardbodem heeft laten rondkruipen. »
Swift geeft in dergelijke letterlijke commentaren, rechtstreeks zijn pijnlijk-scherpe visie. Dat deze bladzijde meer dan 250 jaar geleden werd geschreven, bewijst hoe weinig er aan vernieuwing wordt gedaan inzake fundamentele, menselijke eigenschappen en gebruiken. Niet enkel in zo’n directe aanval, die op het ogenblik door Gulliver zelf wordt afgewezen en als beledigend ervaren, levert Jonathan Swift het bewijs van zijn helder inzicht in wat verdoezeld wordt als « ’s lands wijs, ’s lands eer ».
In het derde deel gebruikt hij b.v. het zwevende eiland Laputa om de spot te drijven met doorgedreven specialisatie en pseudo-wetenschappelijkheid. Ook het militarisme moet het in de loop van het verhaal vaak ontgelden via beschrijvingen van « krijgshaftige » daden en andere wreedheden die in de contekst en in de confrontatie met de gesprekspartner hun precieze waarde krijgen.
De verschrikking van de onsterfelijkheid
Op het tovenaarseiland Glubbdubdrib ontmoet Gulliver de schimmen van talloze bekenden uit de geschiedenis, wat nieuwe stof tot commentaar levert, net als zijn kennismaking met de verschrikking van de onsterfelijkheid. Zeer leuk is de confrontatie met de academie van Lagado die hem de meest bizarre, nutteloze, overbodige en schadelijke uitvindingen presenteert als weldaden voor de mensheid.
Ter illustratie nog de satirische kijk op de politici, de enigen die in die bizarre wereld geen genade vinden bij Gulliver, terwijl zij juist de enigen zijn die…, enfin leest u mee: « In de school der politieke plannenmakers kwam ik maar slecht aan mijn trekken, want de professoren leken wel een tik van de molen beet te hebben, een schouwspel dat mij altijd verdrietig maakt. Die stokers werkten aan plannen om vorsten te overreden, gunstelingen te kiezen op grond van hun wijsheid, bekwaamheid en deugdzaamheid; verdienste, grote talenten en uitnemende prestaties te belonen; vorsten hun ware belang te leren inzien door te bewijzen dat het op dezelfde grondslag berust als dat van het volk; diegenen voor ambten te kiezen die bevoegd zijn om ze te bekleden; en nog vele wilde en onmogelijke hersenschimmen meer, die nooit tevoren in een menselijk brein opgekomen en die mijn oude waarneming bevestigden, dat niets zo buitensporig of onredelijk is of sommige wijsgeren hebben het als waarheid verdedigd… »
Tenslotte belandt Gulliver in het land waar het paard als meest intelligente wezen de leiding heeft, waarbij hij definitief afstand doet van zijn waardering voor het menselijke ras, via de beschrijving van die afgrijselijke mensachtigen, de Jahoe’s (**). Met tegenzin zal Lemuel Gulliver op 5 december 1715 thuiskomen. Maar de reiziger komt nooit thuis. « Het eerste jaar (na zijn terugkeer, jdb) kon ik mijn vrouw en kinderen niet meer in mijn aanwezigheid dulden, want alleen al hun lucht was voor mij niet om te harden; nog veel minder kon ik met hen in dezelfde kamer eten. Tot op de huidige dag moeten zij het niet wagen mijn brood aan te raken of uit dezelfde kroes te drinken als ik; evenmin kon ik het ooit verdragen dat een hunner mijn hand vasthield. » (***) Het grootste gevaar waaraan de reiziger is blootgesteld : de definitieve vervreemding en de onmogelijkheid nog ooit ergens thuis te horen. Elke reis betekent een verandering; de rug aan het beluik toekerend, aan een andere sociaal-economische wereld, aan een verleden, aan een emotie, heb ik dat beseft. (****)

Johan de Belie

(*) Eerlijkheidshalve staat er ook nog bij: “Nothing could be more nauseous.” En hij heeft het dan niet over het geschommel, maar over de tepelhof.
(**) In het Engels “the yahoos”. Zou de gelijknamige internetzoekmachine zich hierop geïnspireerd hebben? (De paardachtigen zijn “the houyhnmnmns”.)
(***) Volgens Ifor Evans is hij nochtans geen misantroop (Victoria Glendinning heeft berekend dat hij een derde van zijn inkomen als geestelijke aan liefdadigheid afstond). Hij had echter wel een fysieke afkeer van de mens, die hij uitermate slecht geschapen en vuil vond. Vooral seksualiteit vond hij totaal nutteloos en absurd. En toch: “Sex was constantly on his mind” (Pimlott). Bovendien had hij voor zijn leerlinge Esther Johnson een gevoel dat min of meer als liefde kan worden omschreven (cfr. “Journal to Stella”). Volgens Alex Bolckmans is “Gulliver’s Travels” “in zijn negatieve houding tegelijk een uiting van de idealen van de Verlichting: de rede en de menselijkheid.” (In Frankrijk zou Voltaire een van de eersten zijn om Swift te waarderen: hij achtte hem in sommige opzichten hoger dan Rabelais.)
(****) Er zijn natuurlijk tal van verfilmingen geweest (echte en geanimeerde) van het boek van Swift, zij het dat men zich dan meestal uitsluitend tot het Lilliput-verhaal beperkt. Zo ook in de recentste verfilming van Rob Letterman uit 2010, zij het dat men er op een ingenieuze manier heel even ook het reuzenverhaal in vermengt. In een vrij lange aanloop (die het ergste doet vermoeden) wordt trouwens ook de fameuze Bermuda Triangle erbij betrokken, maar uiteindelijk resulteert dit toch in een leuke parodie op onze eigentijdse iconen zoals “Star Wars” of “Titanic” en met als muziek “Kiss” van Prince en “Prince” van Kiss (of was dit laatste toch een ander nummer?)

Referenties
Johan de Belie, Een reiziger komt nooit thuis, De Rode Vaan nr.32 van 1987
Victoria Glendinning, Jonathan Swift, Hutchinson, 1998
Christopher Hope, An immodest proposer, The Independent, 5 september 1998
Ben Pimlott, Did Stella get a modest proposal? The Independent on Sunday, 6 september 1998
Jozef Smeyers, Gulliver in Nederland, De Standaard der Letteren, 2 december 1989

In “De vrouw van Lilliput” (1999) verzint Alison Fell een vervolg op de roman van Swift. Aangezien Gulliver bij zijn terugkeer de nabijheid van paarden boven die van mensen, dus ook die van zijn vrouw, verkiest, gaat zijzelf op zoek naar seksueel genot. In Lilliput zijn er bereidwillige heren om haar (terwijl ze, zoals destijds haar man, spread-eagled vastgebonden is) via een afdaling in haar spelonk van dienst te zijn, maar ze slagen er niet in. De redding komt van een dode zeekoe (lamentijn) die in haar vagina aanspoelt en precies op gepaste tijdstippen met het zeewater heen en weer drijft. (RDS)

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.