Het is vandaag ook al veertig jaar geleden dat ik in het NTG (maar ik geloof dat men in die tijd in het Tolhuis speelde) naar “Dood van een handelsreiziger” van Arthur Miller ben gaan kijken, in een regie van Dirk Tanghe (foto Jo Clauwaert).

In “Death of a salesman”, in 1949 gecreëerd door Elia Kazan, heeft Arthur Miller duidelijke autobiografische elementen verwerkt. Geboren op 17 oktober 1915 in New York in een welgestelde joodse familie (in 1945 zou hij trouwens de roman “Focus” schrijven over het antisemitisme in de V.S.), gaat als hij veertien is bij de Wall Street Crash van 29 oktober 1929 de kledingzaak van zijn vader failliet. Er is dan ook geen geld om Arthur te laten studeren. Hij gaat werken in een depot voor automobielonderdelen waar hij veel tijd heeft om te lezen. Met het verdiende geld laat hij zich toch nog inschrijven voor de journalistenopleiding van de universiteit van Michigan. In 1936 wint zijn stuk “No villains” daar trouwens de toneelprijs. Hij herschrijft het een jaar later als “They too arise”, dat eveneens een prijs wint, net als “Honors at dawn” uit datzelfde jaar, dat echter onopgevoerd blijft (in 1939 zal hij “No villains” nogmaals bewerken, deze keer onder de titel “The grass still grows”).
Natuurlijk wil ik daarmee niet zeggen dat Millers vader net als Willy Loman zelfmoord pleegde opdat zijn familie een premie zou kunnen opstrijken en nadat hij toch in de ogen van zijn zoon Biff zijn respect was kwijtgespeeld toen deze hem betrapte met een hoertje. Nochtans heeft de gebuisde baseball-speler zelf ook tal van avontuurtjes en heeft hij net als zijn jongere broer, de kantoorklerk Happy, weinig maatschappelijke verwachtingen. Reeds in 1951 werd het stuk verfilmd door Laslo Benedek met Fredric March in de hoofdrol. In 1952 was er een beroemde KNS-versie van “De dood van een handelsreiziger” met Gaston Vandermeulen in de hoofdrol. Een jaar later ging de KNS daarmee trouwens op tournee door Zuid-Afrika.
Dirk Tanghe bracht een gestileerde versie die echter gedeeltelijk de mist inging door de ontzaglijke ruimte van het Tolhuis…
Dirk Tanghe: “Als ondertitel gaf Miller aan zijn stuk de omschrijving ‘een aantal gesprekken in een huiskamer’ mee. Ja, tracht maar eens die illusie te creëren in het Tolhuis! Anderzijds heeft deze zaal ongetwijfeld een aantal voordelen. Ondanks het feit dat ik door een te beperkte voorbereidingsperiode zelf niet volledig tevreden ben over mijn vorige productie in het Tolhuis (‘Christus wordt weer gekruisigd’), vind ik het decorontwerp daarvoor nog altijd fantastisch. Dankzij die ontzettende ruimte kan je b.v. soms filmische beelden oproepen, wat ik erg belangrijk vind. Het is dus mijn bedoeling noch de grootsheid, noch de intimiteit van het stuk te verliezen. Daarbij let ik er ook vooral op dat het niet te theatraal overkomt, ik wil dat er échte mensen op de scène staan.”

Ronny De Schepper

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.